Late effecten

Late effecten komen tot stand omdat sommige behandelingen voor kanker -zoals een operatie, radiotherapie, beenmergtransplantatie en sommige soorten chemotherapie - ook gezonde cellen kunnen beschadigen. Deze schade kan klachten veroorzaken die maanden of soms zelfs jaren later optreden.

Mogelijke late effecten variëren afhankelijk van de vorm van kanker die je hebt gehad, waar deze zich bevond, hoe de kanker is behandeld en hoe oud je was. Je arts of verpleegkundige zal je vertellen welke late effecten (als deze er zijn) kunnen voorkomen bij jouw vorm van kanker. En aan het eind van je behandeling, zal je behandelend kinderoncoloog met je bespreken welke controles op eventuele late effecten bij jou van belang zijn.

Het kan heel lastig zijn om met late effecten om te gaan. Ze kunnen je het gevoel geven dat je nooit van die kanker af bent.

Maar om te helpen de effecten te identificeren en er zo vroeg mogelijk aan te wennen, is het belangrijk om:

• Er met je arts of verpleegkundige over te praten of het waarschijnlijk is dat je late effecten krijgt.
• Vervolgafspraken te bezoeken en je artsen te vertellen over eventuele klachten die je hebt.
• Een gedetailleerd verslag van je behandelingen en je zorgplan bij te houden (en als je geen zorgplan hebt gekregen, vraag je artsen en verpleegkundigen er dan om!). Dit kan handig zijn voor artsen die je in de toekomst ontmoet en die niet betrokken waren bij je behandeling.
• Goed voor jezelf te zorgen; een gezonde leefstijl (gezond eten, lichaamsbeweging, niet roken, enzovoort) kan de impact van late effecten beperken.