Radiotherapie kan extern of intern worden toegediend. Bij externe radiotherapie wordt apparatuur met speciale straling gebruikt die wordt gericht op de kwaadaardige cellen. Bij interne radiotherapie worden radioactieve vloeistoffen en implantaten gebruikt om de kwaadaardige cellen in je lichaam aan te vallen.
Wanneer wordt het gebruikt?
Radiotherapie kan op zichzelf of in combinatie met chemotherapie worden toegepast.
De therapie kan voorafgaand aan een operatie worden toegepast om een tumor te laten krimpen zodat deze gemakkelijker kan worden weggehaald, of na een operatie om kankercellen te doden die zijn achtergebleven. Bij vormen van kanker die verder gevorderd zijn, kan radiotherapie worden gebruikt om de kankersymptomen te verlichten.
Hoe werkt het?
Implantaten zijn bijvoorbeeld buisjes of draadjes die in je lichaam worden geplaatst om straling af te geven in de buurt van de kankercellen. Soms blijven ze een paar minuten zitten, soms en paar dagen en soms voor altijd. Maar wees maar niet bang, hoor. Zo op papier klinkt het veel enger dan het daadwerkelijk is.
Hoe lang duurt het?
Als je externe radiotherapie krijgt, krijg je een aantal losse behandelingen. Dat worden fracties genoemd. Patiënten worden vaak vijf keer per week behandeld: maandag tot en met vrijdag, eenmaal per dag. In het weekend kun je dan uitrusten en de gezonde cellen laten herstellen. Het kan echter gebeuren dat je ook in het weekend moet worden behandeld. Externe radiotherapie duurt in totaal meestal een tot zeven weken.
Bij een behandeling met interne radiotherapie hoor je van je artsen hoe lang het radioactieve implantaat blijft zitten of hoe vaak je naar het ziekenhuis moet komen. Na een interne behandeling moet je misschien in het ziekenhuis blijven.