Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Beenmergpunctie

Beenmerg is het zachte, sponsachtige weefsel in de langere botten. Tijdens een beenmergpunctie (ook wel een beenmergaspiraat genoemd) wordt beenmerg genomen en onderzocht onder een microscoop.

Tijdens je behandeling krijg je soms meerdere beenmergpuncties. De artsen kunnen zo de productie van bloedcellen in je lichaam bewaken en dat is een van de manieren om te controleren hoe je behandeling verloopt. Soms worden er ook zeer gespecialiseerde onderzoeken uitgevoerd met het beenmerg, bijvoorbeeld het onderzoeken van chromosomen, het identificeren van vormen van leukemie of het meten van zeer kleine hoeveelheden leukemie tijdens de behandeling.

Hoe werkt het?

Voor een beenmergpunctie krijg je een pijnstiller of narcose; je ligt op je zij of buik op een ziekenhuisbed.

Als je een rustgevend middel hebt gekregen om je te helpen ontspannen, val je snel in slaap en merk je niets van de punctie. Na afloop van de punctie ben je misschien een beetje moe voor een paar uur terwijl de medicijnen uitwerken.

Er wordt in het bot van je bekken geprikt met een naald en er wordt een klein beetje beenmerg opgezogen met een injectiespuit. Als dat is gebeurd, wordt soms ook een klein stukje bot afgenomen. Dat is een botbiopt. Het gebeurt met een andere naald door hetzelfde stukje van je huid.

Dan krijg je een verband om eventueel het bloeden te stelpen.

Het duurt vaak een paar dagen voordat de resultaten van een beenmergpunctie bekend zijn. De eerste paar dagen kun je wat last hebben van je rug of bekken. Je kunt daarvoor pijnstillers krijgen, dus het is belangrijk om je artsen en verpleegkundigen te laten weten of de punctieplek gevoelig is.